The river Gete iso-phones


The old border between the County of Loon and the Duchy of Brabant coïncided with the Gete river. This river marks also significant dialect differences, enough for it to be taken as dividing line between Brabantish (West-Low-Franconian) and Limburgish (East-Low-Franconian).

 
 

GEETBETS/RUMMEN

Het was te voorzien dat we de aloude grens tussen Brabant en Loon bij het dialectgeoraphisch onderzoek zouden terugvinden. een hele bundel isofonen valt juist (of ongeveer) samen met deze oude grens, die eerst de Gete en verder ongeveer de Kleine Gete volgt en die we daarom gemakshalve de Getelijn zullen noemen:

  • A. De volgende isofonen volgen juist of met een zeer kleine afwijking de Getelijn:
    • 1. Erwt: ten O. èrt met bewaarde r; ten W. èt, èèt, jèèt, aat, eat e.d.
    • 2. Merel: ten O. merel, mèrel, meirel met bewaarde r; ten W. mèjel, méjèl, mjèèl, doch Grazen ook mejel. In de streek van Leuven, heel in 't W. alweer mèrel
    • 3. Staart: ten O. stat  (ook, doch enkel sporadisch, te Zoutleeuw); ten W. stèèt, stèjet, stèat, stjèèt e. d.
    • 4. Naald: ten O. nowel; ten W. noil, nuil, nal.
    • 5. Blauw, grauw: ten O. bloow, groow; ten W. blaat, graat, blôôt, grôôt, blajt, grajt.
    • 6. Kaars: Donk, Bind., Halle en Dorm. kas; elders kès, verder westwaarts kéès, kejes
    • 7. Dertig: ten O., doch zonder Donk en met Orsmaal, datech; ten W. dètech
    • 8. Dooier: ten O. doowre; ten W. dojer, duijer, dajer, doch Grazen ook dojer. De doowre-lijn buigt echter juist boven Diest naar het W.: Schaffen en de dorpen in de provincie Antwerpen zeggen ook dore.
    • 9. Lauw, rauw: ten O. loow, roow; ten W. loo, roo; laa, raa; doch Diest -aaw en Schaffen -oow.
      Dauw, vrouw: id., doch S.-Marg.-Haut. gaf doow op en Zoutleeuw vroow.
      Rouw, trouw: id. doch ten W. ook wel eens -èè. In deze reeks heb ik echter te S.-Marg.-Hout., Neerl. en Melkw. een zwakke w-naslag menen te horen.
    • 10. Krijt: te O. diftong krou-et, krèët (ook te Geetbets); te Dorm. en Halle kraët; ten W. krèèt, kraat. Te Leuven weer dift. krôët.
    • 11. Uur: ten O. oer; ten W. uur, eu-ur (ook Bind.)
  • B. De volgende isofonen volgen in het N. de Getelijn, doch blijven in het Z. ten O. van Halle-Dormaal:
    • 1. Snep: ten O. sneup; ten W. snèp (dus ook te Halle en Dorm.)
    • 2. Werpen: ten O. wèrepe, ten W. weurepe
      Helpen: id. doch te Donk ook heulepe (Tienen alepe)
      Sterven: hier ligt de grens stèreve/steureve 10 à 15 km meer naar het westen
    • 3. Smid: ten O. smeet; ten W. smet
    • 4. Voort(s): ten O. vots en ten W. voets (ten W. van Aarschot veuts)
    • 5. Boter, schotel: ten O. boitter, schoittel; ten W. boowter, schoowtel, boter, schotel
    • 6. Maaien, draaien, naaien, zaaien: ten O. mèë, drèë, nèë, zèë ten W. moa(je), droa(je), noa(je), zoa(je) of -oë(je) en dgl. Te Blanden dan weer mèa, drèa, zèa.
    • 7. Pijpken: ten O. peupke, ten W. (ook Grazen) pèp(e)ke
    • 8. Heide, beitel, klein, delen: ten O. :hee, betel, kleen, delen, ten W. eerst een strook met èè, èë, èé, dan verder westwaarts lange a of diftong. Donk is menggebied.
      Geit, weide: id. doch Grazen geut, wou
  • C. Een aantal klankverschijnselen zijn in het Z. over de kleine Gete geraakt en bereiken soms ongeveer de Grote Gete:
    • 1. Kar, spar: ten O. tot Wommersom inbegrepen spèër, kéër (of -éè-) ten W. kèèr, spèère, kar, spaar
    • 2. Perzik: ten O. pjossel, piëtsel, péëtsel, pjèètsel ten W. piës, pès. Slechts Helen-Bos (pièsel) en Zoutleeuw (pejtsel, pés) hier bij het O.
    • 3.Zwart, martelen: zwat, matele te Donk, Bind., Halle, Dorm., Ezemaal, Zoutl., Hel., Melk. en Orsm.; elders zwèt
    • 4. Hemel volgt ongeveer de gewone Gete-lijn: ten O. hiemel, ook te Budingen. ten W. (h)eejmel, ajmel
      Neet: id., doch ook ie-vocalisme te Zoutl., Hel., Orsm., Driesl., Melkw. en Wommersom.
    • 5. Borst, borstel, kort, wortel: ten O. bost, bostel, kot, wottel; ten W. beust, beustel, keut, weutel, doch ook Zoutl., Hel., Orsm., Wommers. en Ezem. hebben -o-
    • 6. Soort: ten O. sort, ten W. soo(w)t, doch Hel. en Orsm. sort, Zoutl. compromisvorm soowrt
  • D. Bij de Gete-bundel kunnen we ook nog enkele andere isofonen brengen:
    • 1. Houden: ten O. haa-ë, doch Halle en Dorm. have; ten W. (h)ôve, (h)ave, doch Halen, Loksb. en Korten. hôë, Diest awe, Schaffen hoowe
    • 2. Berd: Donk brèët en Bind. briët; elders bèt
    • 3. Gans: gaas te Loksb., Geetb., Rum., Graz., Bind., Halle, Dorm., Zoutl., Hel., Orsm. en Melkw.; elders gans
    • 4. Lam (adj.): hier komt de lange vocaal laam, loom nog een eindje verder naar het westen, tot Miskom, Ransberg, de drie-linters en Wommersom inbegrepen.
 

Quoted from p. 231-233 in: G. Geerts, Voorlopers en varianten van het Nederlands, een gedocumenteerd dia- en synchroon overzicht, 1975, Leuven, Acco

It originally comes from: p. 209-213 in Prof. Dr. J. Pauwels, Verzamelde Opstellen, 1965, Assen, Van Gorcum, v + 219 pp + map;
This book, p. 208-217, contains a reprint of: De taal in het Hageland, De Demervallei, 1935, Antwerpen, Vlaamse Toeristenbond (De Sikkel)


This page is created as illustration for our pages about languages spoken in Belgium
Some texts or pictures may be affected by copyrights and eventually need to be removed from this server in the future
Created: 2000-01-06, transfered to the Combell server on 2020-10-26
© EuroSupport, Inc.