Combined maps for the West-Flemish dialect area


In 1958 Pée gave an overview of the different ways of delimiting the West-Flemish dialect area.

«Men verkent den West-Vlaming bij 't eerste woord dat van zijne lippen vloeit. De westvlaamsche klanken zijn licht, delikaat, lijzig en helder, gelijk in 't fransch; geheel verschillig van de oostvlaamsche die breed, zwaar en manhaftiger vallen, gelijk in 't hoog-duitsch. Dit is voornamelijk merkbaar in a, au, ei, ij en ui », zo schreef Deken L. L. De Bo in de inleiding tot zijn voortreffelijk Westvlaams Idioticon.

Deze uitspraak, die dagtekent van 1873, klinkt thans zeer romantisch, en toch bevat ze veel waarheid, want nog heden herkent men de Westvlaamssprekenden aan de door De Bo aangehaalde verschijnselen.[...]


in Frankrijk

Vroeger was dat gebied veel groter dan thans. Volgens J. Jacobs werd het oorspronkelijk Westvlaams gebied « begrensd ten noorden door het Nauw van Kales, de Noordzee en de Westerschelde, ten oosten door de Brakman en de lijn gaande over Lembeke, Oostwinkel, Ursel (0.-Vl.), Ruysselede, Vive St. Baafs; ten zuiden door de Leie en een lijn loopende van Ariën over Thérouane, Bléguin, Boulogne ». De zuidelijke grens zou volgens deze auteur nog ± 1230 hetzelfde verloop hebben gehad, maar in 1330 reeds zijn verschoven tot op de lijn Kales, Gulnes, Alincthun, Brunembert, Coulomby, Lunibres, Ariën, de Leie.

En sindsdien is het Westvlaams steeds meer en meer door het Frans verdrongen. In het begin van de 19e eeuw (± 1806) stelde Coquebert de Montbret met de medewerking van het Franse « Bureau de Statistique » een enquéte in over het verloop van de taalgrens in onze gewesten. Volgens de ingewonnen inlichtingen - die door prefekten, vrederechters en andere beambten werden verstrekt - waren toen de arrondissementen Duinkerke en Hazebroek Vlaams, met uitzondering van drie gemeenten in het arrondissement Duinkerke (Grevelingen, Loon en Mardyck) die volkomen Frans zijn, en van 10 zuiver Franse gemeenten in het arrondissement Hazebroek (Blaringhem, Boeseghem, Thiennes, Haverskerque, Merville, La Gorgue, Estaires, Neuf-Berquin, Steenwerck en Nieppe). Verder schrijft Coquebert nog, enigszins in tegenspraak met het voorgaande, dat te Duinkerke en Grevelingen bijna uitsluitend Frans wordt gesproken en dat beide talen gebruikt worden te Holque en St. Momelin.

[...]


de grens tussen West- en Oostvlaams

Volgens De Bo loopt de grens tussen West- en Oostvlaams « van de zee bij Sluis langs Lapscheure, St. Jooris, Ruisselede, Caneghem, Aarseele, Marckeghem, Wacken, tot aan Vive St. Baafs op de Leie; van daar klimt zij langs deze stroom opwaarts voort door Harelbeke, Kortrijk en Meenen, tot aan Wervick ».

Evenals De Bo gaf ook J. Jacobs in 1927 slechts één enkele lijn op tussen West- en Oostvlaams en steunde daarbij op de uitslagen van een onderzoek naar de uitspraak van de Westvl. klanken peewvk.jpg uit Ogm. î, û, ou (a + lt), als in tît, hûs, kout. Deze lijn loopt van de Noordzee over de Belgische grens tot Sluis (Z.-VI.), verder ten W. van Aardenburg (Z.-VI.), van Middelburg, van Maldegem (O.-VI.), van St.-Joris, van Doomkerke, van Kanegem, van Herzele, van Dentergem, Markegem, tot Vijve-St.-Baafs, over Wielsbeke, ten W. van Desselgem, Deerlijk, ten 0. van Zwevegern, over Bellegem, Rollegem tot Luingne (Waals) en vandaar westwaarts ten N. van Moeskroen naar de Wvl. grens nabij Rekkem.

Steunend op de teksten situeerde Jacobs de taalgrens rond 1200 als volgt : zij ging uit van de Brakman en liep over Bassevelde, Lembeke, Oostwinkel, Ursel, Ruiselede, Kanegem, Dentergem, Markegem, St.-Eloois-Vijve en verder langs de Leie met de zuidwaarts daaraan grenzende dorpen.

Eigenaardig mag het heten dat Jacobs slechts één lijn aangeeft alhoewel hij het door de Vlaamse Akademie in 1911 bekroonde werk kende van Vandenheuvel en Brou over De topographische grens van het West- en Oostvlaamsch, waarin deze auteurs duidelijk hadden aangetoond dat niet één grenslijn maar wel een grenzenbundel de twee dialekten scheidt.

De westelijke grens van deze grenzenbundel van Vandenheuvel en Brou loopt van de taalgrens bij Moeskroen, ten 0. van Rollegem, Harelbeke, Ooigem, Oostrozebeke, Tielt, Beernem, Oedelem, Moerkerke en ten W. van Middelburg en bereikt de oostelijke grens van de bundel bij St.-Laureins. Deze oostelijke grens verlaat de taalgrens ten Z. van Ruien, loopt ten 0. van Berchern en Melden, waar ze de Schelde overschrijdt; dan noordwaarts ten 0. van Petegem, Moregem, Ooike, Nokere, Olsene en bereikt bij Aarsele de provinciegrens, die zij ten N. van Knesselare verlaat; ze beschrijft een boog ten 0. van Kleit en raakt de westelijke grens van de bundel te St.-Laureins.

Deze bundel steunt op de volgende klankverschijnselen :
  • de uitspraak van germ. î (Wvl. tîd tegenover tijd),
  • germ. û (huus / huis),
  • germ. al, ol + d, t (oe(k)t / oud),
  • germ. korte a peewvl.jpg peewvm.jpg = brengen),
  • germ. korte peewvn.jpg = doening),
  • germ. au en aw (groeët en schëne / gruët en schuëne = groot en schoon),
  • germ. ow, aw + klinker (vrou, mou, blow, flou / vraw, maw, blaw, flaw = vrouw, mouw, blauw, flauw),
  • germ. korte u, o (got, koster, zot, belofte / goot, kooster, zoot, beloofte),
  • ook voor m / n (blomme, dom, ontpeewvo.jpg = bloem, dom, hond),
  • germ. awj (oeoi, doeoin / eui, deuin = hooi, dooien).
Verder ook nog op volgende klankgrenzen :
  • Wvl. beuter en scheutel tegenover boter en schotel,
  • kliën / klein,
  • ep / oop = op,
  • gewest / geweest.

Met het materiaal van mijn Dialektatlas van West-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen heb ik [= Willem Pée] zelf een aantal kaarten getekend met het oog op de grens tussen West- en Oostvlaams en mijn grenzenbundel valt in grote trekken samen met die van Vandenheuvel en Brou, maar wijkt, voor een paar verschijnselen, ietwat meer westwaarts af.


grens tussen het Westvlaams en het Zeeuws

De grens tussen het Westvlaams en het Zeeuws is moeilijk af te bakenen. Met het oog op de vergelijking van het Westvlaams met het Zeeuws raadpleegde Jacobs bronnen uit verschillende tijden en uit verschillende delen van Zeeland. Hij kwam tot het besluit dat
  • het Westvlaams steeds grote overeenkomsten met het Zeeuws-Vlaams en het Walchers heeft vertoond,
  • nog grotere met het Zuid- en Noordbevelands,
  • maar dat het meer afwijkt van de dialekten van de noordelijke eilanden.

Ook de Zeeuwse dialektoloog P.J. Meertens schrijft : « Vergelijkt men de karakteristieken van het Zeeuws met die van het Vlaams, dan blijkt wel dat ze goeddeels samenvallen. Dit ziin dan o.a.
  • het niet diftongeren van gm. peewvp.jpg (huus, muus, diek, liek),
  • het wegvallen van de r vóór s peewvq.jpg [Wvla. vès] vers, peewvr.jpg [Wvla. twees] = dwars, dose [Wvla. desn, peewvs.jpg = dorsen, peewvt.jpg [Wvla. bestn] barsten),
  • de overgang van peewvu.jpg in eu (weune, beuter [ook veugel, zeun, scheutel]),
  • de ronding van î onder invloed van labialen en labio-dentalen tot û (bluve[n], pupe, vuve, wuuf),
  • de overgang van peewvv.jpg + liquida tot ò (òl = al, oltiet, bolsem, olef, ols, twoleve, vole[n], enz. »
  • en verder « wie de Zeeuwse woordenfijsten [ ... ] vergelijkt met bv. het woordenboek van De Bo, bemerkt al spoedig dat er grote overeenkomst bestaat in de woordenschat ».


Westvlaamse onderdialekten

Volgens De Bo vervalt het Westvlaams in drie onderdialekten, die verschillen «wegens den tongval of de stembuiging in de rede:
  • «Bijkans eentonig en zonder voois in 't Brugsche Vrije en in de Kasselrije van Kortrijk,
  • wordt hij zangerig en gezwind in Veurne-Ambacht en in 't Poperingsche,
  • nog gezwinder, maar een weinig verkept [ = met een flauwzoet toontje] verder op in Fransch-Vlaanderen ».
Verder schrijft deze auteur : « Eene kenmerkende bezonderheid, die deze drie tongvallen duidelijk uiteenscheidt,is
  • van den eenen kant 
    • dat men in 't eerste gewest, evenals in Oost-Vlaanderen, Brabant en Holland 't voorvoegsel ge bij de deelwoorden heeft, zeggende gemàkt, geschreven enz., 
    • terwijl men in de twee andere ge vervangt door è, zeggende èmakt, èschreven, enz.;
  • en van den anderen kant dat men in FranschVlaanderen de letterverbinding sch uitspreekt gelijk in 't hoogduitsch of gelijk de Fransche ch, hetgeen in de andere gewesten niet bestaat. »

Ook Jacobs onderscheidt drie hoofddialekten :
  • « het zuidelijk oosten, waar de specifieke kenteekenen van 't Wvl. altijd weinig talrijk zijn;
  • het noordelijke gedeelte (tusschen den Yzer en den Brakman) waar die zelfde teekenen veel talrijker zijn;
  • en de Yzervallei met Fransch-Vlaanderen, waar de kenschetsende elementen schier regelmatig worden aangetroffen. »

In zijn interessante bijdrage over De twee dialecten van Guido Gezelle schrijft R. Van Sint-Jan : « het Westvlaams omvat twee grote dialektgroepen.
  • De kuststreek met het oude Westland en Frans-Vlaanderen vormt een gesloten geheel met belangrijke gemeenschappelijke eigenaardigheden naast enkele kenschetsende verschillen, als bv. het wegvallen der g van het voorvoegsel der verleden deelwoorden, een kenmerk van de noordwestelijke tongvallen.
  • Het Zuidoosten met de steden Tielt, Roeselare, Izegem, Menen en Kortrijk is sterker Frankisch gekleurd, hoewel ook daar de diftongering van Germ. î en û [= peewvw.jpg ], die tot aan de Oostvlaamse grens en in het zuiden tot aan de Leie is doorgedrongen, geen toegang vond. De huidige stand van het dialektgeografisch onderzoek laat niet toe, dit gebied nauwkeurig af te bakenen. De stad Roeselare is niet in alle opzichten bij de zuidelijke groep te voegen, maar vertoont nog enkele noordelijke eigenschappen. De kaarten van De Bo en Jacobs laten ons hier in de steek ».

Toch geeft R. Van Sint-Jan enkele der voornaamste eigenaardigheden. op, die de noordelijke en westelijke tongvallen van de zuidelijke onderscheiden, o.m. :

  • 1. karakteristiek voor het kustgebied is, 
    • dat de germ. u [= oe] vóór n+dentaal haar kwaliteit behoudt, 
    • terwijl ze in het zuiden tot o wordt (zoenger en hoend tegenover zonder en hond);
  • 2. de umlaut van germ. u is 
    • in het noorden en in het westen meestal i (ontrond), 
    • in het zuiden meestal u (dinne tegenover dunne);
  • 3- in open syllaben luidt de e vóór r 
    • in het noorden en westen peewvx.jpg (ook te Roeselare),
    •  in het zuiden peewvy.jpg (wpeewvx.jpg rken tegenover wpeewvy.jpg rken);
  • 4. het niet-bepalend lidwoord voor het mannelijk is
    • in de zuidelijke dialekten ne(n), evenals in het Oostvlaams en Brabants, 
    • in het noorden en westen echter e(en);
  • 5. 
    • in het noorden en in het westen is de gewone aanspreekvorm het pronomen je (ie), in de derde en vierde naarnval je of joe(n). De Frankische vorm, gi wordt daar uitsluitend met klemtoon gebezigd, ter versterking, verbonden met je (ie). De derde en vierde naamval u is er onbekend. Het gewone possessief is je(n), joe(n), waarvan de uitgang vóór bepaalde konsonanten wegvalt of op verschillende wijze wordt geassimileerd. 
    • In het zuidoosten is het pronomen gi, ge in de derde en vierde naamval u, algemeen in zwang. De vorm je komt er alleen enclytisch voor. Het bezittelijk voornaamwoord is in het zuiden altijd uw.

Terecht schreef R. Van Sint-Jan in 1931 dat de toenmalige stand van het dialektgeografisch onderzoek niet toeliet de onderdialekten van het Westvlaarns nauwkeurig af te bakenen.

Met het materiaal van mijn [= van Willem Pée] Dialektatlas is dit thans wel mogelijk. Hiermee werd enkele jaren geleden begonnen, maar de huidige stand van het onderzoek laat mij nog niet toe konklusies te trekken. Wel kan ik reeds meedelen dat voor bepaalde verschijnselen. de indeling veel ingewikkelder is dan die van De Bo, Jacobs en R. Van Sint-Jan [...]



peewv1.jpg

KAART  1. -Grenzen van het West- en Fransvlaams taalgebied in 1230, 1330 en 1926 volgens Jacobs, in 1873 volgens De Bo en in 1938 volgens Pée. De gebroken lijnen stellen de grenzen voor van de onderdialekten volgens Jacobs (gebieden I, II en III) en volgens De Bo (gebieden 1, 2. en 3) - Met de dunne volle lijn wordt de isoglossenbundel tussen West- en Oostvlaams van Vandenheuvel en Brou (1911) aangeduid.

peewv2.jpg

KAART 2. - De taalgrens in +- 18o6 volgens de enquête van Coquebert de Montbret.
Comments:
Dunkerque, Kassel, Hazebrouck were, and are still, in the Département du Nord (France)
The Département de la Lys (belonging to France in 1806) became the Province of West-Flanders in 1815 (part of the Netherlands, but since 1830 part of Belgium)

paawva.jpg
quoted from p. 289-295 + scanned from map on insert facing p. 294 from:
Willem Pée, Het Westvlaams, p. 289-301 + 3 pp  inserted illustrations in:
West-Vlaanderen, onder leiding van Antoon Viaene, 1958, Brussel, Meddens, 473 pp + inserted ill.


This page is created as illustration for our pages about languages spoken in Belgium (and just over the border)
Created 2003-01-31, relocated to the Combell server on 2020-10-25
Some texts may be affected by copyrights and eventually need to be removed from this server in the future
© Roger Thijs, Euro-Support, Inc.