Limburgish bitonality


Most Limburgish variants are bitonal. They have a dragged tone ("sleeptoon") as well as a pushed tone ("stoottoon").

For the variant of the town of Hasselt it was described in level of pitch by L. Grootaers & J. Grauls, Klankleer van het Hasselts Dialect, 1936, Leuven, De Vlaamsche Drukkerij, Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, viii +196 pp.

 
 
sleep
Sleeptoon
(continuous movement between the 2 scored tones)
stoot
Stoottoon
(continuous movement between the 2 scored tones)
 

In manuals about the Limburgish language main focus is generally on homonyms (words that have their meaning changed when the tone is changed).

As illustration we quote pp. from p. 15-16 in the Dieksjenèèr van 't (H)essels, Nederlands-Hasselts Woordenboek, by Xavier Staelens, Derde verbeterde druk, 1989, Hasselt, De Langeman, ISBN 90-900-3005-O, 583 + XL pp.

 
 

De oppositie stootttoon - sleeptoon

Deze tegenstelling komt in haast alle Limburgse dialecten voor en is uiterst belangrijk. Onder stoottoon verstaan we de krachtige, agessieve uitspraak van een klank (die kort of lang kan zijn); sleeptoon is de eigenaardige zangtoon die aan veel Limburgse dialecten eigen is.

Van belang is hier:
1. dat de tegenstelling stoottoon-sleeptoon doorslaggevend is m.b.t. de meervoudsvorming: sleeptoon in het enkelvoud, stoottoon in het meervoud, terwijl in beide gevallen het woord isosyllabisch blijft.
2. dat homoniemen van betekenis verschillen naar gelang ze met stoottoon of met sleeptoon worden uitgesproken, of, m.a.w. de tegenstelling stoot- en sleeptoon speelt hier een semantische rol.

 
 

voorbeelden bij 1: (De punt achter de klinker duidt de sleeptoon aan)

 
  enkelvoud (sleeptoon)
 
daa.g "dag"
pjaa.rd "paard"
bie.n "been"
de.rrem "darm"
be.rreg "berg"
meervoud (stoottoon)
 
daag "dagen"
pjaard "paarden"
bien "benen"
de.rrem "darmen"
berreg "bergen"
 
 

voorbeelden bij 2 waaruit blijkt hoe de stoot- of sleeptoon bepalend is voor de betekenis:

 
  stoottoon
 
beu "boterham"
lèè "lei"
schiëre "scheuren"
ze make "z'n mamaatje"
(h)ouër "hoer"
sleeptoon
 
beu. "bouw, gebouw"
lèè. "lui"
schië.re "scheren"
ze ma.ke "ze maken"
ouë.r "uur"
 
  'n gaas "'n gans"
vejer "vier"
val "val" (klem)
graaf "graaf"
wèès "wijs" (melodie)
de gaa.s "het gas"
vej.er "vuur"
va.l "val" (het vallen)
graa.f "graf"
wèè.s "wijs" (verstandig)
 
  kejke "kieken" (kip)
tien "tien"
eek "edik"
kal "wig"
hin "hen" (kip)
kej.ke "kijken"
tie.n "teen"
ee.k "eik"
ka.l "kal, praat"
hi.n "hun, hen"
 
  lèèk "Luik"
liëre "lederen"
schiëpke "schaapje"
wel "wals" (landbouwwerktuig)
niëve "neven"
lèè.k "lijk"
lië.re "leren" (studeren)
schië.pke "schapje" (kastje)
we.l "wel, goed"
nië.ve "nevens"
 
  speur "spoor" (deurduim)
dejer "duur" (adj.)
schiël "scheel" (deksel)
ze spielt "ze spoelt"
viëring "vering"
speu.r "spoor, voetspoor"
dej.er "duur" (sb.)
schië.l "scheel"
ze spie.lt "ze speelt"
vië.ring "schort"
 
  eeke "eitje"
mentsje "mandje"
kejel "koel"
enz.
ee.ke "ijken " en "eiken"
me.ntsje "muntje" (pepermuntje)
kej.el "kiel"(kledingsstuk)
enz.
 


This page is created as illustration for our pages about languages spoken in Belgium
Created: 2001-04-08, transfer to the Combell server on 2020-10-26
© Euro-Support, Inc.